Collectief stadsgedicht ‘In het land van Utopie’
In 2022 stimuleerde stadsdichter Edward Hoornaert, in samenwerking met Stad Roeselare en ARhus, de Roeselarenaars om mee te schrijven aan een collectief stadsgedicht.
Hoe ziet jouw land van utopie er uit?, was de vraag. Tientallen poëzieliefhebbers schreven een vervolg op de openingswoorden van het gedicht ‘Het land van Utopeia’ van Albrecht Rodenbach. Edward Hoornaert smolt alle verzen samen tot één collectief stadsgedicht, door en voor de Roeselarenaars.
Het collectief stadsgedicht werd bekend gemaakt op Gedichtendag 2023, de start van de Poëzieweek (26 januari t.e.m. 1 februari). De volledige week was het als projectie te bewonderen in het Citroenstraatje.
I.
In het land van utopie wordt doemdenken
dagdromen, verdrijven kleuren betongrijs
ontplooit onkruid zich tot ademruimte
zijn vergezichten smaragdgroen, versneden met korengoud
en zilveren linten, is de zon de dagelijkse trage magneet
die we zacht over ons heen zingen
reiken wortels tot diep in de grond
laten bomen de aarde niet los, banen
rivieren zich een weg langs stevige oevers
is elke druppel regen voor de grond een zegen
zorgen struiken, gras en water voor een oase van rust
te midden van zacht zoemende winkelstraten
II.
In het land van utopie stijgt de koers van ons aandeel
in de droomfabriek, wordt wijn bij het water gedaan
recht met een knipoog beslecht door pauwen en vlinders
is de boekenkast gevuld en de agenda leeg, zijn we niet langer
systeemslaven, verknippen we krasloten tot confetti, wordt menig hart
geraakt door elfenkinderen met sterrenstof beladen
zoekt niemand nog een pantser dat hem past, gooit iedereen
zijn jurk of pak van smeltend ijs af, zegt het cerebellum wijs:
’t wordt tijd voor nieuwe heersers onder de hersenpan
III.
In het land van utopie is de schooltas gevuld
met kapok en veren, een kussen om
lessen van graniet te verzachten
laat elkeen zijn loden zolen thuis
knoopt twee ballonnen aan zijn veters
het gewicht van zijn verbeelding
is elke stoelendans overbodig, kijkt iedereen
in de kring elkaar in de ogen, duurt geen spel te lang
is vrede iets waar niet aan te ontkomen valt
IV.
In het land van utopie blijft nooit meer oorlog
niet langer fantasie, schuilt de zwartkijker
in de kelder voor het lichtspel van de dromenvanger
komen we samen en worden we zonnebloemen zo stil
zo onmetelijk dat ieder in het midden staat
voeden we ons met licht dat neer straalt uit de hemel
wordt onze stilte woord, is er altijd iemand die je hoort
blijft enkel nog de glimlach over om het geluk
dat alleen wij ons kunnen dromen
V.
In het land van utopie geven grotten toegang tot volstrekte duisternis
raakt de sterrenhemel helder onze blik, dient elke blinde vlek zich aan
als venster op de wereld, put ruimte hoop uit leegte
slopen we muren en spreken we elkaars taal, bejubelen we
de tijd waartoe wij niet behoren, de tijd die nog moet komen
voor elk van ons in nood een wens doet in vervulling gaan
omhult een deken van warmte lachende gulle mensen
blijken we immuun voor de elegie van gal en azijn
omarmen we zoektocht en verwaarlozen we bestemming
fonkelen duizenden lampionnen en ruisen rokken
als wervelwinden, vervoegt de daad opnieuw het woord
voeden wij ons met verzen, leest eenieder poëzie